Rijnsburgerweg 33
Huize Poelvliet
Omschrijving
Het pand is een gemeentelijk monument. De navolgende tekst is ontleend aan het Erfgoedregister.
Beschrijving van het pand
Woonhuis uit 1903 van architect Jesse. Hoekpand met een rode bakstenen lijstgevel en een ronde toren op de hoek, bestaande uit een souterrain, twee bouwlagen en een zolder met twee verdiepingen onder een schilddak. Het schilddak is gedekt met leien en heeft twee pirons. De gevel heeft links over beide verdiepingen een trapeziumvormige erker. In het souterrain bevinden zich hierin twee kleine getraliede vensters met roedeverdeling in een houten kozijn onder een rollaag. Op de begane grond bevindt zich een vierdelig houten kozijn onder een rollaag. De vensters hebben roedeverdeling in de bovenramen. Onder het venster loopt een vensterbank van bruin geglazuurde baksteen. De erker op de begane grond is afgedekt met een kap gedekt met leien. Daarboven loopt de erker op de eerste verdieping door met een vierdelig houten kozijn met vensters met bovenlichten onder een rollaag. Rechts van het venster op de begane grond bevindt zich een rondboogkozijn met rollaag, met een houten deur met twee smeedijzeren gehengen. Links daarvan een klein venster onder een kunststenen latei en een vensterbankje van bruin geglazuurde baksteen. Voor de deur is een stenen trap met links daarvan een muurtje in trapvorm dat is afgedekt met hardstenen platen. Boven de deur is een klein ovaalvormig bovenlicht met een rollaagomlijsting. Daarboven op de eerste verdieping bevindt zich een dubbelkozijn onder een kunststenen latei. Daarboven zijn drie kleine boogvensters zichtbaar. De gevel heeft een sober geprofileerde gootlijst. In het dakvlak bevindt zich een dakkapel met twee vensters. Rechts naast de voordeur staat de ronde hoektoren, die boven de gootlijst 8-hoekig wordt. In de toren bevinden zich zowel op de begane grond als op de eerste verdieping twee kleine vensters met een houten kozijn boven een vensterbank van bruin geglazuurde steen. De vensters bevinden zich onder een kunststenen latei met daarboven een klein rondboogvenster met rollaag. In de licht uitkragend gemetselde zolderverdieping van de toren bevinden zich nog zes van deze vensters. Alleen het rondboogvenster op de begane grond links heeft een glas in lood raam. De toren eindigt in een meerhoekige tentdak, gedekt met leien. Op de torenspits staat een piron met een windvaan. De rechter zijgevel van het pand heeft in het souterrain links een getralied venster, in het midden twee smalle vensters onder kunststenen lateien en rechts op de hoek een getralied venster. Op de begane grond aan de linkerzijde bevinden zich twee driedelige houten kozijnen onder een kunststenen latei. Daarboven zijn op de eerste verdieping vier rondboogvensters met verticale roedeverdeling in het bovenraam. De onderramen hebben een verticale stijl. Links van de vensters is een blinde rondboog in dezelfde vorm als de vensters. Rechts van de vensters zijn verspreid over de begane grond en de eerste verdieping drie rijen met ieder drie kleine vensters aangebracht, onder een kunststenen latei. De vensters bevinden zich niet op gelijke hoogte maar lopen naar links toe omhoog. Hierachter bevindt zich het trappenhuis. Helemaal rechts van de gevelwand is op de eerste verdieping een blinde – smallere – rondboog. Daaronder op de begane grond een tweedelig houten venster onder een kunststenen latei. De gevel heeft een sober geprofileerde gevellijst. In het dak bevindt zich een grote dakkapel met twee rijen van ieder acht kleine ramen in een houten kozijn. Rechts daarvan staat een schoorsteen. Over de hele zijgevelwand zijn 12 staafankers zichtbaar. In het linker zijdakvlak is hoog in de kap een kleine – vermoedelijk niet originele – dakkapel aangebracht. Voor het pand aan de Rijnsburgerweg is een gietijzeren tuinhek boven een bakstenen plint, onderbroken door gemetselde penanten van rode baksteen. Het tuinhek loopt een paar meter aan de rechter zijkant door.
Waardering
Dit pand is een markant hoekpand uit 1903 van architect Jesse en heeft veel van zijn oorspronkelijke vorm en detaillering behouden. Kenmerkend is de rode bakstenen gevel, het met leien gedekte schilddak en de ronde hoektoren. Kenmerkend zijn ook de vele rondboogvensters in de toren en in de zijgevel, de blinde rondbogen en de rijen verspringende vensters – met daarachter het trappenhuis – in de zijgevel. Bijzonder is ook de markante toepassing van de kunststenen lateien en de grote dakkapel in de zijkant van het dak met de reeksen kleine vensters.
Bijzonderheden
Het huis had een eigen uitsparing in de tuin langs voor een eigen aanmeerplek aan de toen nog drukbevaren Poelwetering.