Onvoltooide harmonie

Onvoltooide harmonie

 

Wie van Leiden Centraal naar Oegstgeest fietst is het vast wel eens opgevallen. Aan de tuin van Villa Antoinette grenst een huis met een blinde muur: Rijnsburgerweg 6. Dat zal niet Jesse’s bedoeling zijn geweest. Hoe zit dat?

In 1893 kocht de Leidsche Bouwmaatschappij, waarvan Jesse oprichter en secretaris is, 200 meter strekkende langs de Rijnsburgerweg van Cornelis Vink. Vink had deze strook tussen de tuin van zijn Villa Antoinette en de Poelwetering van zijn vader geërfd.
Een eerder plan van de Haagse Maatschappij Boerhaave om daar een ruim opgezet villapark te bouwen (zie tekening) sneuvelde bij de gemeente. Die wendde voor er een broodnodig volkspark te willen aanleggen en kocht daarvoor van particulieren stukje bij beetje de resterende grond tussen het Pesthuis, het station en de Rijnsburgerweg.

Intussen was in 1894 een rechte rij huizen langs de Rijnsburgerweg verrezen, die Jesse enkele meters vanaf de bestemde rooilijn plaatste. Dat was weliswaar tegen het zere been van de gemeente, maar de bewoners zijn er nog steeds dankbaar voor. De Rijnsburgerweg ontleent hieraan zijn weidse aanblik.

Binnen twee jaar stond de strakke rij herenhuizen van  Rijnsburgerweg 60 tot en met 26 er, een symmetrisch ensemble met in het midden twee erkerwoningen (foto).  In 1896 werd ook Rijnsburgerweg 6 gerealiseerd. Zo’n 75 meter kale grond wachtte nog op bebouwing, maar dat ging een stuk minder vlot. De gemeente had in 1905 op twee plekken een bouwverbod  ingesteld, omdat zij daar een openbare weg voorzag.

Waarvoor? Dat bleef lange tijd een raadsdel. Allengs bleek dat het volkspark een mooie dekmantel was voor het werkelijke plan-de-campagne: een nieuwe plek voor het academisch ziekenhuis. Door dat doel te verzwijgen voorkwam de gemeente grondspeculatie. Het krappe ziekenhuis aan de Steenstraat gold al jaren als onvoldoende gezond voor patiënt en personeel. Het Rijk wilde een nieuw ziekenhuis bouwen, als de gemeente daarvoor een geschikt terrein aanbood. Het grote terrein achter de Rijnsburgerweg bleek ervoor geknipt, mits er een toegang vanaf die weg mogelijk was.

De Leidsche Bouwmaatschappij tekende fel protest aan tegen deze kostbare schending van hun eigendom. In de 50 meter tot aan de geplande openbare weg verrezen intussen Rijnsburgerweg 22 en 24, erkerwoningen, zoals die ook aan het andere uiteinde waren gepland (nu nr 62 met 3 appartementen). Voor de huizen 14-20 gaf Jesse het concept van een harmonieuze symmetrie op en kwamen er bredere percelen.

Tien jaar lang streed de Leidsche Bouwmaatschappij voor opheffing  van het bouwverbod op de laatste 25 meter. Ze strandde in 1915 bij de Raad van State op grond van het prevalerende algemeen belang: de doorstroming van personeel, patiënten en bezoekers van het ziekenhuis. Die openbare toegang tot het Poortgebouw kwam er in 1928.
Stille getuige van de juridische strijd is de wat verweesde Rijnsburgerweg 6 (foto) naast de chauffeurswoning bij de toegang tot het Poortgebouw. De grote blinde muur ter linkerzijde danken we trouwens aan Cornelis Vink, die zijn tuin toch niet verder wilde opofferen en er - zekerheidshalve - een koetshuis in chaletstijl plaatste.

Jesse stichting

Rijnsburgerweg 26-60 (1895). Hoekhuis Nr 62 komt pas in 1926.

Jesse stichting

Het stuk blinde muur verraadt het onvoltooide werk. Links ligt Villa Antoinette met tuin.

Jesse stichting

Niet gerealiseerd ontwerp van NV Boerhaave (1890)