Koude oorlog in Almen
Begin jaren '50 groeit in Nederland de stroom politieke vluchtelingen vanachter het IJzeren Gordijn. Uit angst dat het om spionnen gaat, besluit de regering dat de politie hen nauwgezet observeert en ondervraag, alvorens over hun status te beslissen. Daartoe komt er met enig gevoel voor afschrikking een interneringskamp ofwel AZC avant-la-lettre: De Rozenhof in Almen. Het eerste in Nederland. Van 1953 tot 1961 verblijven er 127 asielzoekers, van wie overigens 1 op de 3 ontsnapt. De regels zijn er streng. Direct contact met de buitenwereld is er uitgesloten, correspondentie wordt gecontroleerd en overtredingen als 'gekleed op bed liggen' bestraft. Kortom, het villaverblijf voelt niet als een vakantie-oord.
De Rozenhof duikt in die jaren ook op in de Poolse media. waar Radio Warschau de Poolse zeeman L. interviewt. Die was destijds gevlucht voor het communistische regime in zijn land en had in Nederland officieel de vluchtelingenstatus verworven. Daarin herinnert ook zijn brief aan koningin Juliana over de erbarmelijke toestanden in zijn vaderland. Maar nu hij terug in Polen is, horen de luisteraars hem een haal ander verhaal vertellen. Hoe hij als zeeman tijdens een bezoek aan wal was dronken gevoerd en verleid met beloftes van een fantastisch salaris en de ware vrijheid. Zijn dronken staat bracht hem in een politiecel, waar een Poolse priester dreigde dat hem in zijn vaderland 15 jaar cel zou wachten, maar hij kon ook een veilig plekje krijgen op de Rozenhof.... Dat was in elk geval beter dan een politiecel. Op de radio herinnert hij zich die tijd als vijf maanden ‘Concentratiekamp De Rozenhof.’ Het was een afgrijselijk oord omringd door prikkeldraad en een diepe slotgracht, waar hij alleen door een list kon ontsnappen. Hij waarschuwt zijn landgenoten voor het benauwde Westen. Je kon maar beter net als hij een eerlijke boterham verdienen met een baan bij de Pools staat.
Op dit staaltje anti-Westerse propagande reageert een Tweede Kamerlid: ‘Het is inderdaad een oord, waar het lieflijk is om te vertoeven, al kwam ik er op een moment dat niet de rozen, maar de chrysanten bloeiden en het huis versierden. Je zou er haast vluchtelingen voor willen worden om in een dergelijk oord te mogen vertoeven.’ De koude oorlog was nog maar net begonnen.
Wie tegenwoordig op Buitenplaats De Rozenhof overnacht, ontdekt dat Hendrik Jesse de villa - zonder slotgracht - uit 1902 inderdaad nooit heeft ontworpen om mensen op te sluiten. Sinds 2005 kunnen bezoekers zonder hinderlijke restricties verblijven in aangename gastenkamers.
Bron: De vluchtelingenrepubliek (David de Boer) en Het Paard van Troje (Tycho Walaardt).