Groeten uit Sint Helena
Dobbelen, opium en hanengevechten. Hendrik Jesse krijgt een inkijkje in het dagelijks leven op Celebes van zijn oud-studiegenoot G.J. Koopman. En passant vernemen we in deze brief dat Jesse – ondanks zijn bliksemstart met de Nieuwe Kerk in Katwijk in 1885 – “geen schitterend begin” heeft. We staan nog maar aan het begin van het brievenonderzoek in het Jesse-archief.
Hendrik krijgt na de Nieuwe Kerk in Katwijk amper vervolgopdrachten en solliciteert in verschillende plaatsen naar de positie van stadsarchitect. Maar dat Jesse's carrière een paar jaar later snel crescendo gaat is zelfs bekend tot in Zuid-Afrika. Een brief uit 1902: ‘PS Indien u nog bouwkundige werken zou kunnen missen, stuur een bericht naar W. Kool Architect te Pretoria.’ Zijn studievriend Wouter Kool bouwt voor het Departement van Publieke Werken in Transvaal bruggen en openbare gebouwen. In 1899 heeft hij zich laten strikken voor het Hollandercorps, dat - koud opgericht - door de Engelsen in de slag bij Elandslaagte op 21 oktober 1899 roemloos in de pan wordt gehakt. Nu schrijft hij vanaf St. Helena, ‘een slechtere plek op aarde is niet denkbaar’. Daar bivakkeert hij drie jaar lang als krijgsgevangene in de Boerenoorlog.
De brievencollectie van Hendrik Jesse is zeer gevarieerd. Talrijk zijn de brieven van familie (‘wat zou het prachtig zijn als het boek van (architect) Violet le Duc in je boekenkast terecht komt’) en vrienden (‘Gefeliciteerd met je prijs voor het grafmonument’). Zakelijke correspondentie met collega’s, leveranciers, opdrachtgevers en huurders (‘Kan de huur omlaag?’) is eveneens bewaard. De uitgebreide collectie biedt inzicht in zijn ontwikkeling als architect, zijn werkwijze, zijn reputatie en zijn netwerk.
De langste briefwisseling van Hendrik Jesse is met Martinus Mathol de Jongh, van 1882 tot 1942. Ze kennen elkaar van de avondschool MSG en hun eerste baantje als leerling-timmerman bij architect Kok in Leiden. In Amsterdam wonen ze een tijd bij elkaar in huis op de Prinsengracht. Martinus is als bestuurslid van de vakopleiding en redactielid bij Architectura et Amicitia een belangrijke informant aan het architectenfront. Als er in Delft geen opvolger voor Gugel, hoogleraar bouwkunde, wordt gevonden, omdat o.a. Berlage heeft geweigerd, vraagt Martinus of Hendrik zich misschien geroepen voelt. Jesse laat zich immers in die jaren over tal van onderwerpen in de vakbladen en lezingen uit.
De Jesse Stichting digitaliseert momenteel de brievencollectie voor nader onderzoek. Bronnen voor citaten in de blog zijn: HNI JESSE D240, D241, D242, D268 en D316.